Skip to main content

Je peuter krijgt de hele dag te maken met het verwerken van prikkels. Voor de ene peuter kunnen dit niet genoeg prikkels zijn, maar voor de ander kunnen al deze prikkels heel heftig zijn.  Hoe kun je het beste omgaan met een peuter die overprikkeld is en hoe kun je je inspelen op de behoefte van je kind hierin?

Prikkels bij peuter

Je peuter krijgt, net als wij, de hele dag door prikkels. Volwassene kunnen prikkels een stuk beter verwerken dan dat kleine kinderen dat kunnen. Je zult ongetwijfeld weleens gemerkt hebben dat de ene volwassene beter tegen veel prikkels kan dan de ander. Dat is bij peuters niet anders.

Peuters zijn nog jongen en kunnen nog niet altijd goed vertellen dat het veel is. Daarnaast weten ze niet altijd dat het zo is. Als je peuter last heeft van de vele prikkels, kan dit zich op vele manieren uiten.

Je kunt hierbij denken aan dingen als boosheid, vermoeidheid, lastig kunnen slapen of het slecht onderscheid kunnen maken tussen verschillende soorten geluid. Normaal maak je onderscheid tussen belangrijk geluid, geluid waar je iets mee moet en minder belangrijk geluid. Peuters die te veel prikkels tot zich nemen, maken dit onderscheid niet of minder.

Duidelijke signalen

Naast de ‘onzichtbare’ signalen, geeft je peuter soms ook hele duidelijke signalen. Deze zijn dus een stuk makkelijker op te pikken, al moet je er wel op letten. Zo kan het zijn dat je kind het geluid letterlijk niet meer aan kan horen. Je peuter zal dan misschien zijn handen op zijn oren leggen. Dit is een heel zichtbaar teken voor jou als ouder.

Ook kan het zijn dat je kind helemaal bij je kruipt op het moment dat er veel prikkels zijn. Hieraan kun je ook merken dat het wat veel is. Geef je kind dan vooral ook de ruimte om die veiligheid en geborgenheid op te zoeken.

Wat kun je doen bij te veel prikkels?

Als je merkt dat je kindje vaak boos of onrustig is en je niet zo goed weet wat er is, denk dan eens aan het verminderen van prikkels. Het kan ook zijn dat je dit artikel leest en duidelijk weet dat prikkels het probleem zijn. In beide gevallen is je vraag ook vooral: wat kun je doen?

Mijn grootste advies is: kijk goed naar je kind en neem je dagen eens goed door.

Als je goed naar je kind kijkt, kom je er misschien al goed achter wat hij of zij wil. Vaak is geborgenheid en een letterlijke barrière van de prikkels al heel fijn. Geborgenheid door op schoot te zitten kan bijvoorbeeld veilig gevoel geven. Jij zorgt er dan voor met jouw knuffels dat je peuter zich veilig voelt en de prikkels niet als heftig binnenkomen.

Je kunt je peuter, zeker als ze jong zijn, vergelijken met een jonge hond. Jonge honden kunnen maar doorgaan en doorgaan en soms lijken ze het allemaal leuk te vinden. En ondanks dat dat zo lijkt, hebben ze behoefte aan rust. Dit is bij een peuter niet anders. Ze kunnen deze rust alleen zelf niet altijd goed pakken. Ze weten zelf niet dat ze dat nodig hebben en dus hebben ze jou als ouder nodig.

Als je merkt dat de prikkels te veel worden, werkt het dus ook om je kindje letterlijk even af te sluiten van de heftige prikkels. Net als een hond in de bench, kun je ervoor kiezen om je kindje even in de box te zetten of even ergens alleen te laten spelen. Dit kan al veel verschil maken.

Verder is het fijn om een activiteit te zoeken waar je kindje even van kan ontprikkelen. Voor sommige kindjes is dit lekker rustig spelen, maar voor oudere peuters kan het fijn zijn om bijvoorbeeld een sportactiviteit oid te hebben. Je hebt veel peutergym en peuterdans etc. dus kijk eens waar je peuter van houdt en hoe je je kindje kunt helpen om op die manier te ontspannen.

Te drukke dagen

Daarnaast merk ik vaak dat ouders hele drukke dagen hebben. Veel volwassene in mijn praktijk ervaren dat zelf niet zo, maar probeer eens écht kritisch naar jouw dagen met je peuter te kijken. Dingen als: mee naar zwemles van een oudere broer, een rondje over de markt, de speeltuin, een verjaardag, koffie bij oma, rondje fietsen, etc. zijn allemaal prikkels. De een vindt dat helemaal gezellig en voor de ander is 1 activiteit op een dag gewoon genoeg.

Kijk dus eens waar je je kind wel of niet mee naartoe neemt en kijk eens over de hele week hoe je je dagen vult. Als je kindje op de opvang zit, dan moet hij de dag daarna vaak gewoon echt bijkomen. Opladen, ontladen en bijslapen. Dit is heel normaal en het is dan ook belangrijk om daar ruimte voor te maken. Plan dan dus een rustige dag na een opvangdag en doe eventjes niets.

Aankondigen activiteit

De aankondiging van een activiteit kan heel fijn zijn voor je kindje. Houd er hierbij wel rekening mee dat als je alle activiteiten van de dag al aankondigt, dit ook te veel kan zijn. Je kunt de activiteiten dan beter per keer aankondigen, dus in plaats van: ‘We gaan zo even boodschappen doen en daarna naar de speeltuin en koffie drinken bij oma.’ kun je zeggen: ‘We gaan zo even boodschappen doen.’ na het boodschappen doen, zeg je : ‘We gaan zo even naar de speeltuin.’ en daarna weer…

Volg je kindje

Als laatste tip wil ik zeggen: volg je kindje. Kijk goed naar de behoefte van je kind en neem deze serieus. Als het lukt om aan te geven wat hij/zij fijn vindt, geef hier gehoor aan en bagatelliseer het niet. Geef je kindje om op te laden en om bij te komen. En als het je peuter nog niet lukt om aan te geven, beslis jij dan voor hem. Jij weet als ouder goed wat je kindje nodig heeft. Merk je dat je kindje echt grote problemen heeft met het verwerken van prikkels en de bovenstaande dingen niet werken, kun je altijd kijken naar een goede kindertherapeut die kan meedenken. Wil je zelf meer leren over het creëren van rust, dan kan ik je ook goed helpen.